Van der Horst aannemers heeft ‘vindingrijk bouwen’ tot handelsmerk gemaakt. De Millse bouwer weet zich als geen ander te verplaatsten in de opdrachtgever en onderscheidt zich daarmee ook in complexe situaties. Een nieuwe uitdaging daarin is netcongestie: op bepaalde momenten is er overbelasting van het netwerk. Gevolg is dat de (klein)zakelijke gebruiker en de utiliteit bij (nieuwbouw)projecten geen of slechts onvoldoende stroom krijgen. De aannemer is doorgaans verantwoordelijk voor de aanvraag. Commercieel directeur Ted van Schijndel noemt het zelfs ‘het grootste probleem momenteel in de bouwsector’.
“Vergelijk ‘netcongestie’ met een snelweg waar op bepaalde momenten te veel auto’s zijn”, stelt hij. “Op die momenten is er een overbelasting van het netwerk. Maar we verbruiken op dit moment niet méér stroom dan pakweg vijf jaar geleden; het probleem is dat we dat teveel op dezelfde momenten doen. We leveren allemaal tegelijk terug als de zon schijnt en zonnepanelen volop stroom aanmaken, maar op andere momenten verbruiken we juist teveel met z’n allen samen. We krijgen dus meer piekmomenten.” Hoe komt het dat ons net het niet aankan? “Gesteld wordt dat we in Nederland gewend zijn om met gas te verwarmen, niet elektrisch. Daardoor is ons stroomnetwerk, ons laagspanningsnet, altijd wat licht bemeten geweest. Want het gebeurt nooit dat iedereen in ons land tegelijk én stofzuigt én de was draait.
“En nu gaan we massaal van het gas af, ten gunste van de elektrische warmtepomp aar die gebruiken we natuurlijk wél allemaal tegelijk; zodra het kouder wordt. En dat zorgt voor piekbelasting. Je zou kunnen stellen dat we te snel van het gas af zijn gegaan. Je kreeg in Nederland, net zoals bij de elektrische auto, veel subsidie op zonnepanelen, maar de voorzieningen om alles te laten werken, zijn er nog onvoldoende…” Bij woningbouw wordt een stroomaansluiting nog wel gegarandeerd, maar in de utiliteit ligt dat al anders. Een zware aansluiting krijg je niet of je krijgt een te laag leveringscontract. Stroomleveranciers moeten namelijk levering garanderen, maar kunnen of durven dat tijdens piekuren niet meer. Het goede nieuws: Van der Horst zou Van der Horst niet zijn als er niet over oplossingen werd nagedacht. “Binnen ons bedrijf hebben wij vier stappen die wij doorlopen, waarbij een oplossing altijd meerdere onderdelen bevat.”
Ted van Schijndel: “Wij gaan met energieleveranciers in contact over de (on)mogelijkheden voor levering elektriciteit. De hoogte van het leveringscontract werd altijd bepaald via het vermogen wat nodig is op piekmomenten. Die zijn per gebruiker afhankelijk en zowel per dag als per jaar vast te leggen. Door warmtepompen is er bijvoorbeeld in de winter meer elektrisch vermogen nodig om een gebouw op temperatuur te houden. Samen met de gebruikers proberen wij deze piekmomenten af te vlakken.” Een projectvoorbeeld is sporthal Parkzicht in Raamsdonksveer. “Daar krijgt men een aansluiting van 3x80A. Voor de piekmomenten is dit te weinig. Er is nu een protocol opgesteld waarbij op extreme piekmomenten (bijvoorbeeld bij tien graden vorst) sommige faciliteiten in het gebouw niet beschikbaar zijn, maar de gebruikers wél gebruik kunnen maken van een geklimatiseerde sporthal.”
Door netcongestie wordt ook teruglevering van (zonne-)energie steeds beperkter. Ook hier ontstaan namelijk piekmomenten: overdag met veel zonlicht. “Ons doel is altijd om gelijktijdigheid te creëren in verbruik en
opwekking, zodat er geen extra belasting komt op het stroomnetwerk door teruglevering. Met een verbruiksprofiel bepalen we de benodigde energieopwekking, zoals zonne-energie.” Ook hier heeft Ted van Schijndel een voorbeeld uit de praktijk: “Bij het project sportaccommodatie De Gelenberg in Druten hebben we de zonnepanelen oost-west georiënteerd. Op het zuiden wekken ze weliswaar meer stroom op, maar is er ook een hoger piekmoment. Door de oost-west oriëntatie vlakt de piek af en wordt de elektriciteitsproductie meer uitgesmeerd. Zo verkregen we een betere gelijktijdigheid van verbruik en opwekking.”
Een ander onderdeel van de oplossing is keuze in energieopslag. “Vanuit verbruiksprofiel en energieopwekking bekijken we of het zinvol is om energie op te slaan in accu’s. Opslag is interessant voor beperkte periodes, (nog) niet voor de winter-zomer disbalans. Maar wanneer bijvoorbeeld in de avonduren veel elektriciteit nodig is, die overdag opgewekt kan worden, dan is een accu een interessante investering.” “Je kunt ook kleine piekmomenten overdag proberen op te vangen. De accu kan dan in de nacht via het stroomnetwerk opgeladen worden en overdag ingezet worden.” Bij IKC Best gaat Van der Horst aannemers deze oplossing toepassen. Zo kan men met een kleinere aansluiting het gebouw toch realiseren.
Tot slot zijn er de ‘slimme’ installaties; het regelsysteem krijgt dan aanvullende intelligentie: peakshaving. Het systeem herkent lage stroomafname van het gebouw en anticipeert daarop door bijvoorbeeld in de avond water op te warmen en op te slaan. “Dit passen we toe in sporthal Raamsdonksveer. Ook worden de schoonmaakmachines (weliswaar aangesloten) pas opgeladen wanneer de stroomcapaciteit dit toelaat.” Ook de hoeveelheid warmtepompen kan bijdragen. “Bij meerdere projecten passen we bijvoorbeeld twee kleine warmtepompen toe in plaats van één grote, waardoor de beschikbare energie efficiënter kan worden ingezet en de stroompiek afneemt. Zo zie je: er zijn meerdere sporen die kunnen leiden tot een uiteindelijke oplossing.”