“Ik ben niet zo diplomatiek. Ik ben niet van de PowerPoints, maar meer van de bitterballen”, sprak Pierre Hermans. Daarmee had de Boxmeerse ondernemer de lachers al snel op zijn hand, voor een gehoor van makelaars, vastgoedontwikkelaars, aannemers, bestuurders en leden van de Industriële Kring en de Vastgoedsociëteit. Zo’n zeventig in totaal. Maar hij raakte wél een gevoelig punt waarvoor hij zelfs de gedeputeerde naar Boxmeer wist te halen: het Land van Cuijk wil bouwen en wel nu. Want die krimp, die willen we vóór blijven. De bijeenkomst leverde zelfs een initiatiefgroep op die de mogelijkheden in rap tempo gaat doornemen.
Liefdes hoefde je er niet te zien ontstaan; volgens de bezoekers was het sowieso ‘één en al liefde’ wat de klok sloeg op de bijeenkomst georganiseerd door Vastgoedsociëteit Land van Cuijk & Maasduinen. Natuurlijk hebben vastgoedontwikkelaars en aannemers belang bij actie. En uiteraard is het ook een beetje preken voor eigen parochie. Maar het onderwerp is er belangrijk genoeg voor. Want we zitten in een vicieuze cirkel: zonder betaalbare woningen vertrekt de jeugd, is er geen arbeidspotentieel, zouden bedrijven het wel eens kunnen laten afweten en daalt de behoefte aan woningen nog verder. Aan de hand van stellingen discussieert het gezelschap onder leiding van Luuk Arts, voorzitter van de Vastgoedsociëteit, over de toekomst van de regio. De link tussen wonen en werken is de hele ochtend voelbaar…
‘Zenuwachtig’ van ‘krimp’
Maar de inleiding is voor Pierre Hermans. Hij is immers de initiator van de bijeenkomst. Denkend in oplossingen zocht hij – een paar maanden geleden – contact met de Brabantse gedeputeerde Erik van Merrienboer (PvdA), verantwoordelijk voor Ruimte en Financiën, en daarmee ook voor het woonvraagstuk. Hij krijgt Van Merrienboer zowaar naar Boxmeer. In de statige ambiance van Hotel Riche vertelt Hermans ‘zenuwachtig’ te worden van het woord ‘krimp’. “Hoe vaker ze zeggen dat het hier doodbloedt, des te feller ik word. En de provincie zegt dan wel dat je niet overal zomaar kan beginnen met bouwen, maar daar ben ik het niet zo mee eens…” Volgens Hermans is er maar één oplossing: bouwen en snel ook. “Het gaat er niet om wat we straks met die lege schoolgebouwen moeten; we moeten ze juist vól zien te houden. Zeventig procent van onze jeugd verlaat de regio, die cijfers liggen er. En inderdaad: twee van mijn eigen kinderen trokken naar de Randstad, eentje bleef hier. Maar laten we dan die dertig procent vasthouden en proberen om daar vijfendertig van te maken. We hebben hier een MSD, een Marel, een Danone, een Arvato; er moet hier dus gewoond kunnen worden”, aldus de vastgoedhandelaar, die later die ochtend zou concluderen ‘dat de ambtenaren hier vandaag eigenlijk óók hadden moeten zijn…’
Een verkeerde boodschap
Erik van Merrienboer begint diplomatiek aan zijn relaas. Want vooruit, we zullen het k-woord hier ook niet noemen, maar vanaf 2030 krijgt Brabant wel onherroepelijk te maken met een negatieve bevolkingsgroei. En zullen er dus huizen vrijkomen. Voor de bestuurder een duivels dilemma, want er is hier en nu al behoefte aan woningen, met name onder starters en ouderen. Bouwen we nu die duizenden nieuwe woningen ‘de wei in’, dan zitten we straks met talloze jaren ‘60- en ‘70-woningen, waar geen mens meer voor te porren is, ook door het groeiende aantal eenpersoonshuishoudens. “Half Haps de ruimte geven om te bouwen; daarmee hollen we onze andere programma’s uit. Dat is écht een verkeerde boodschap. En je kunt ook niet op elk vakantiepark permanente bewoning gaan toestaan.”
Toch ziet Van Merrienboer kansen: “We moeten goed afstemmen waar we bouwen en met welke kwaliteit. Als het Land van Cuijk dat goed doet, dan kun je méér bouwen dan voor je eigen migratiesaldo, dan ben ik heilig van overtuigd. Inderdaad kun je vanuit Nijmegen wat afvangen en zo is er ook de afstraling vanuit Brainport.” In de zaal lopen de meningen over hóe we het Land van Cuijk dan toekomstbestendig moeten maken, uiteen. “Beter ontsluiten”, vindt de een. Een Nijmegenaar zou immers niet naar het Land van Cuijk komen, omdat die A73 altijd dicht zit… “Zorg dat er in het buitengebied gebouwd kan worden” en “haal senioren uit de Randstad naar hier”, oppert de ander. “Wees zuinig op de generatie 20-40, want juist zij moeten hier blijven. Als we bouwen voor leegstand, gaat dat ten koste van de waarde van het vastgoed”, klinkt het ook.
Meer, véél meer diversiteit
Het woord ‘Vinexwijken’ valt daarbij. De leefbaarheid in deze op de planologische tekentafels bedachte groeiwijken is inmiddels ver te zoeken. Een jongere wil daar nog niet dood gevonden worden, wil meer, véél meer diversiteit. Ook qua aanbod: verenigingsleven, winkels, recreatie, uitgaansmogelijkheden. Van Merrienboer sust de zaal door te stellen dat de provincie wel degelijk kijkt naar hoe dit mogelijk te maken. “We geven géén voorrang aan de stedelijke gebieden als het gaat om bouwen. In de ‘Vinextijd’ was dat inderdaad wel zo.” Volgens de gedeputeerde mag vastgoedontwikkelend Nederland overigens ook best de hand in eigen boezem steken. “Van alle plannen in het Land van Cuijk is de afgelopen tien jaar zeventig procent gerealiseerd. Ook doordat veel plannen niet aansloten op de vraag van de woonconsument.”
Martin van Collenburg, operationeel directeur bij MSD en voorzitter van de Industriële Kring Land van Cuijk en Noord-Limburg, breekt een lans voor het vestigingsklimaat voor bedrijven. “Dat moet goed zijn, denk aan glasvezel, infra. Ik zie de grote bedrijven groeien als kool. MSD heeft het afgelopen jaar honderd nieuwe mensen aangenomen. Komend jaar komen er nog eens honderdvijftig bij. En ze komen van steeds verder weg… Steek geld in de woningmarkt.”
Stage-woonplekken aanbieden
Tot aan 2030 zijn er in het Land van Cuijk 4000 woningen nodig. Gaan we die bouwen op inbreidingslocaties (in Brabant al jaren zo’n zeventig procent van de totale nieuwbouw) of breiden we uit aan de randen van de kernen? Volgens Van Merrienboer is het een gemiddelde: “Grave breidt honderd procent in, Best maar tien procent. Mijn boodschap is: maak jezelf nu echt onderscheidend en bouw vraaggericht. Het gaat om kwaliteit en niet om wat ooit op de kaart is gezet. Wat die 4000 betreft: ik hoop dat het er 6000 worden, maar we gaan geen plannen maken voor 6000 om 4000 te halen. Dan gaan plannen elkaar tegenzitten; dat is een les uit het verleden.” Nu de provincie de vaak verfoeide contingentering heeft losgelaten, stelt de Millse wethouder Jos van den Boogaart namens de Land van Cuijkse gemeenten dat zij bestemmingsplannen op tijd willen vaststellen. “Zijn er goede plannen? Dan faciliteren wij. Alle vijf gemeenten hebben afgesproken geen tijd meer te willen verliezen. Bouwen we nu niet, dan komt het kantelpunt van de bevolkingsafvlakking alleen maar naar ons toe.”
“Maar als er behoefte is aan goedkope en middeldure huurwoningen, die corporaties ook niet allemaal kunnen bouwen, dan blijft het vanuit de vastgoedontwikkelaars ook vaak stil”, klinkt het vanuit de zaal. Van Merrienboer zegt het te herkennen: “Misschien zijn die plannen financieel ook wel niet haalbaar.” Jos van den Boogaart: “Vastgoedontwikkelaars, probeer collectieve woonplekken aan te bieden aan stagiairs. Zij moeten eindeloos pendelen. Daar moeten toch leegstaande panden voor te vinden zijn? Uniek in Nederland. Tachtig procent van de stagiairs die in zijn of haar laatste een goede stageplek heeft gevonden, blijft er hangen.”
Initiatiefgroep
Aangekomen bij de conclusie en concrete actiepunten, doet Antoon van der Horst, van het gelijknamige Millse aannemersbedrijf, van zich spreken: “Zijn er al plannen voor 400 woningen per jaar, de komende tien jaar? Als het aan mij ligt, gaan we een initiatiefgroep opzetten met alle betrokken partijen, we stellen iemand aan die mandaat krijgt en wat mij betreft delen we de kosten. Morgenvroeg om zes uur wil ik aan de slag…”
Initiatiefgroep al aan de slag
De kop is eraf: op 27 februari is de initiatiefgroep bij elkaar gekomen. Deelnemers in de groep zijn: het bestuur van Vastgoedsociëteit Land van Cuijk & Maasduinen, de sociëteitsleven Pierre Hermans en Antoon van der Horst, en de betreffende wethouders van de vijf gemeenten. VLCM-secretaris Marco van Andel: “Vanuit onze sociëteit doen we dit heus niet alleen om het bouwen alléén. We willen oprecht de kwaliteit van onze regio op veel meer vlakken verbeteren. Dat willen we bereiken door regiobranding. Daarbij kijken we bewust niet meteen naar wat anderen doen, zoals de gemeenten, maar gaan we zelf aan de slag.”