De zorgplicht van de assurantietussenpersoon blijft voer voor discussie. In de praktijk zien wij regelmatig dat verzekerden bij schade worden
geconfronteerd met (forse) onderverzekering. Ook het geheel niet gedekt zijn van relevante schadeposten blijkt helaas vaak voor te komen. Al snel wordt dan gekeken naar de positie van de assurantietussenpersoon. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is het immers de taak van de assurantietussenpersoon te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen.
Bij de afwikkeling van een omvangrijke brandschade zagen wij nog onlangs dat een aantal landbouwmachines ten tijde van de brand niet gedekt was. Wat bleek, een aantal weken vóór de brand was afgesproken dat de betreffende verzekeringspolissen zouden worden overgespoten, omdat de premie elders lager was. De assurantietussenpersoon had echter verzuimd er voor te zorgen dat met betrekking tot de landbouwmachines tijdig dekking bij een andere verzekeraar werd verkregen. De lopende verzekering was geroyeerd, zonder dat op hetzelfde moment een nieuwe polis bij een andere verzekeraar was afgesloten. Het gevolg was dat de verzekerde zich gegeconfronteerd zag met een verzekering die geen dekking (meer) bood.
De assurantietussenpersoon weigerde aanvankelijk zijn aansprakelijkheid te erkennen. Hij stelde dat er geen (duidelijke) afspraak was gemaakt dat de verzekeringspolissen zouden worden overgesloten. Bijkomend probleem was dat de afspraak telefonisch was gemaakt en niet in e-mailcorrespondentie vastgelegd. Uiteindelijk konden wij, na herhaaldelijk aandringen, de (beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van de) assurantietussenpersoon alsnog ervan overtuigen dat de zorgplicht was geschonden. De schade werd dan ook volledig vergoed, inclusief kosten en wettelijke rente.
Mr. Eugene van Kempen,
Advocaat