We willen allemaal online zichtbaar zijn en gemakkelijk gevonden worden. Een doorlopend proces waarvoor verschillende middelen ingezet kunnen worden. Op welke manier en welk doel dienen ze? Zeker is: door de snelle ontwikkelingen moet je aan de knoppen blijven draaien om tot het gewenste resultaat te komen. Hoe presenteren we ons online, hoe genereren we traffic? Voor sommigen gaat het om de zichtbaarheid zélf, voor anderen om sales. Maar uiteindelijk is imago je beste amigo. Een zestal ondernemers discussieert erover, onder leiding van InZaken-uitgever Robert Hermens.
gespreksleider hoort in het veld voortdurend dat ondernemers met zichzelf in discussie zijn of met hun marketingpartij: wat is nu de beste weg? Social media? Zoekmachineoptimalisatie (SEO) of juist adverteren in zoekmachines (SEA)? Of: hoe werpen we de sales funnel (de ‘klanttrechter’) uit?
Een bedrijf als de Strong Viking Group is continu bezig met zichtbaarheid. Jan Reijs: “De budgetten voor Meta’s social media vliegen omhoog als je succes begint te krijgen. Dat budget is nu zo’n tien procent van onze omzet. We vragen ons vaak af hoe we dat nog gerichter kunnen investeren. Toen we begonnen, richtten we onbewust op de meer getrainde mensen. Later ga je breder zoeken. Toen is ook onze beeldvorming wat aangepast.” “We hebben wel eens Facebook-likes gedeeld met een aan ons gelieerd bedrijf. Via zo’n partnerdeal gooi je geld samen in een pot. Je blauw betalen aan de ads, kan altijd nog… Er zou een soort databank moeten zijn van bedrijven die elkaar hierin kunnen en willen helpen. Yannick Vendelmans vult aan: “Een platform voor partnerdeals, waarmee je je doelgroepen kan (re)targetten, dus.”
Robert Hermens werpt op dat social media-kanalen op zichzelf hypes zijn. “Ik neem aan dat je je niet steeds volledig inzet op één zo’n platform, want dat kan straks weer over zijn. Moet daarom niet je website een stabiele basis zijn?” Die visie deelt Joost van den Bogart: “De website is de basis, de social media is toch juist om mensen geïnteresseerd te laten raken?” Bo Pennings: “Als je maximaal wilt renderen, kun je het beste spreiden.” Yannick Vendelmans: “Waarbij de boodschap natuurlijk wel steeds iets verschilt. En die site zélf hou je zichtbaar door te personaliseren. Plaats een profiel bij degene die een blog schrijft. Kweek autoriteit. Da’s heel waardevol in Google.” Fritz Abrahams ervaart een eye-opener: “In onze (web)winkel is de conversie zo’n 4,5 procent. Maar als dat een miljoen omzet is, hoe kunnen we dan die site net dat beetje extra interessant maken? Een hele procent verbetering op een miljoen levert al gauw 10.000 euro extra omzet op. Dan mag een websiteverbetering echt wel wat kosten…”
Het gesprek komt uit op de invloed van de landaard. Martijn Gerrits: “Wij verkopen ook aan Duitsland, omdat de Nederlandse markt alléén te incidenteel voor ons is. Maar onze Duitse online marketing blijft een beetje op een bepaald punt hangen.” Jan Reijs herkent het: “De Duitser wil graag dat je een GmbH bent, en daarnaast is hij gewoon een veel ‘voorzichtigere’ klant.” Bo Pennings: “In Duitsland steekt de eigen extensie ‘.de’ er met kop en schouders bovenuit. Andere landen zijn veel minder gevoelig daarvoor.” Joost van den Bogart: “De Duitser heeft een andere cultuur dan de Nederlander. Ook binnen Nederland heb je verschillen in cultuur, bijvoorbeeld tussen boven en onder de rivieren.” Het lijkt er in ieder geval op dat je bij de strategie voor een bepaald land ook zou moeten werken met een marketingbureau uit dat specifieke land, oordelen de gesprekspartners.
Heb je invloed op de beeldvorming? Bo Pennings: “Als je je werk goed doet, oefen je invloed uit op je social media en daarmee op je reviews. Ook wij halen onze klanten grotendeels via mond-tot-mondreclame binnen.” Fritz Abrahams: “Mensen houden niet zo van reviews schrijven. Wij hebben duizenden bedankkaartjes gemaakt voor bij een bestelling. Met een heel persoonlijke boodschap. Daar kwamen op social media heel veel reacties op. Daar hadden we geen bureau voor nodig.” Martijn Gerrits: “Zoals gezegd bestelt een bepaalde klant bij ons vaak slechts incidenteel, inherent aan het product. Wij versturen onze producten in een herkenbare doos. Heel stevig, dus we verwachten dat ‘ie in de werkplaats blijft staan. Moeten ze weer een onderdeel opsturen om te reviseren, dan denken ze daardoor hopelijk weer aan ons.” Een fysiek product ontbeert Joost van den Bogart: “Mensen lopen niet graag te koop met problemen, dus laten ze bij een advocaat niet zo snel een review achter”, denkt hij. “Voor mij is het om die redenen misschien toch goed eens bij Wux binnen te lopen. Een goede site alvast?” Bo Pennings schiet te hulp: “Een tablet in de wachtruimte kan mensen ertoe aanzetten iets achter te laten. Als het om je website gaat: zorg voor unieke teksten. Hoe uitgebreider, hoe beter. Je laat er autoriteit mee zien.” Naast de twee Wux-eigenaren zijn ook de vier andere deelnemers het erover eens dat ook ambassadeurs en influencers goed werk voor je kunnen doen. Jan Reijs en Joost van den Bogart: “En humor. Essentieel misschien zelfs. Maar… het moet authentiek zijn.”
Wat is de rol van AI? “Met alles wat je nu online zet, ben je de AI van de toekomst aan het trainen. Zet daarom heel duidelijk op je site wát je doet, want het is niet altijd vanzelfsprekend voor de lezer. En die informatie heeft AI nodig.” Dus beïnvloedbaarheid ligt steeds meer aan jezelf? Of kun je op termijn alleen nog maar scoren met SEA? Dan is het weer net zoals het ooit begon op internet: dat je tegen elkaar gaat opbieden om maar bovenin de rankings te staan… Yannick Vendelmans ziet dat maar deels gebeuren: “Als het gaat om je website, dan blijven autoriteit, de kwaliteit van de content en van de techniek erachter leidend. Heb je die onderdelen in orde, dan zit je goed. Het gaat erom dat de kracht van de boodschap overeind blijft.”