Als we het hebben over de economische motor voor de regio Land van Cuijk & Noord-Limburg, noemen we vaak een bedrijfstak als agrifood in één adem. We denken hierbij al snel aan de voedselproducerende bedrijven in de keten. Metaalbewerking en machinebouw maken óók een belangrijk deel uit van deze keten en zijn daarnaast een onmisbare schakel in andere belangrijke sectoren. Bedrijven in metaalbewerking en machinebouw laten niet zo heel vaak hun gezicht zien. In dit forum wisselen zes specialisten meningen en ervaringen uit aan de hand van stellingen en vragen. Zo wordt duidelijk welke verantwoordelijkheid deze sector draagt ten aanzien van werkgelegenheid, duurzaamheid, kennis en innovatie. Ook de mogelijke behoefte aan samenwerking met bedrijven in de regio wordt toegelicht. En die blijkt verrassend groter dan gedacht!
Manarm produceren: pure noodzaak.
“Er zijn gewoon te weinig mensen, dus je moet het anders invullen”, opent Hessel Hendriks. “Je ziet het in de zorg: zelfs daar doen de robots hun intrede. Bij ons is het product een gegeven, dus doen wij aan procesinnovatie. Misschien willen we wel te veel doen in dit land, met te weinig mensen. Als je bij gebrek aan personeel niet genoeg kunt automatiseren, moet je je afvragen of bepaalde productie niet moet overlaten aan andere werelddelen. Met andere woorden: ‘nee’ verkopen.”
Jeroen van Oers vervolgt: “Het effect van automatisering is effectiviteit. Maar je moet bijvoorbeeld ook de mensen hebben om robots te programmeren. Producten met voorspelbare afzet en minder technologie besteden wij uit. ‘Moeilijkere’ producten houden we hier; daarin zit de meerwaarde van produceren in deze regio. Bij flexibiliteit, prototypes en enkelstuks is de prijs minder belangrijk. Bovendien: kwaliteitscontrole is lastiger bij op afstand produceren.”
“Robots kunnen zwaar of repeterend werk doen, zodat mensen hier langer met plezier werken”, sluit Marloes Kepser aan. “Maar manarm produceren is niet zomaar een machine (robot) kopen en dan een dag later aan het werk zijn.”
Hoe motiveren we de jeugd én de scholen om meer aandacht voor de sector te krijgen?
“De jeugd is heus gemotiveerd, maar hun aantal is gering. Ik heb er de Metaalunie ook al op geattendeerd, maar reactie blijft uit. De foto’s van een jongen in een oud-Oostduitse fabriekshal met een slijptol; dat is de geschiedenis, niet de werkelijkheid. Metaal is inderdaad zoveel méér”, aldus Hessel Hendriks. Fabiaan Hendricks haakt in: “Het is belangrijk dat je ervoor zorgt dat je bij scholen en opleidingen in beeld bent als werkgever. Wij focussen daar op. Wij zijn een veelzijdige werkgever. We hebben divers pakket met verschillende bewerkingen en materialen. Smicon levert uiteenlopende projecten over de hele wereld op. Technische tekenaars, engineers, constructiebankwerkers of iemand met een opleiding in de mechatronica: wij hebben voor iedereen uitdagingen!”
Martijn Dreverman: “De beeldvorming is nog altijd dat je met vieze handen in een donkere hal staat te werken. Laaggekwalificeerd werk. Dat is een misvatting. Bovendien is er bij ons geen repeterend werk.” Jannes Voss vult aan: “TechnoPromo doet in dit opzicht geweldig werk. Wij als ondernemers faciliteren dat. Maar ik denk dat je kinderen nóg meer de beleving mee moet geven, ook op scholen. De invloed van een leerkracht op je beroepskeuze moet niet onderschat worden.” Dat vindt ook Jeroen van Oers: “Scholen zouden er een themaweek aan moeten wijden. Als ze een dag naar de boer zijn geweest, doen ze dat ook. Waarom niet met de metaal?”
Wat zijn effectieve manieren voor het werven van personeel?Marloes Kepser: “Wij zoeken vooral op mbo-niveau en hebben het hier in deze regio nog goed. In Eindhoven is het een stuk lastiger. Soms mogen de mentaliteit en motivatie van de nieuwe generatie beter. Jongeren willen interessant werk, anders zijn ze weer weg. Ik snap dat wel: het gras is altijd groener bij de buren. De meesten zijn trouwens welkom als ze daarna hier terug willen komen met alle opgedane ervaring.”
Fabiaan Hendricks: “Wij werven vooral via onze website en LinkedIn en benaderen niemand persoonlijk. De detacheringsbureaus bijvoorbeeld, doen wel iets soortgelijks: zij halen mensen bij elkaar weg om ze elders aan het werk te zetten. Het komt voor dat een werkzoekende van tevoren niet eens weet waar hij of zij op gesprek gaat.” Jeroen van Oers herkent het: “LinkedIn als medium is een steeds belangrijker recrutement-instrument geworden.”
Hessel Hendriks: “Mbo’ers zijn niet mensen die zelf zomaar aankloppen, maar áls ze het doen, is dat de betere manier.” Jannes Voss ziet dat gebeuren. “Mensen komen zeker ook uit eigen beweging bij ons bedrijf solliciteren. Personeel bij elkaar weghalen is not done, dat is inderdaad een onuitgesproken code, maar wie aanklopt is welkom. Toch zijn we voorzichtig: wij vinden dat het ongemakkelijke situaties zou kunnen opleveren.”
“Door robots kunnen mensen langer met plezier werken”
Marloes Kepser reageert: “Soms past iemand gewoon niet in een team. Zo hebben wij iemand van een ander bedrijf overgenomen, door hen zelf aangedragen. Hier gaat het uitstekend.” Dat vindt ook Martijn Dreverman: “Als iemand uit eigen initiatief komt, dan is er kennelijk een goede reden om te willen switchen. Volgens mij mag je daar best contact over hebben; daar schuilen geen verkeerde bedoelingen achter.” Fabiaan Hendricks vindt dat elke sollicitatie een reden is om ook naar jezelf te kijken. “Gewisseld wordt er toch. Als je als bedrijf zorgt dat je deur open staat – en dat kan bijvoorbeeld ook via sponsoring of iets dergelijks – dan wordt er over je gepraat. Profileren is positief, vast blijven houden voelt negatief.”
Duurzaam produceren, zowel in proces als eindproduct. Zijn we daar ook écht mee bezig?
“Je moet je afvragen: voor wie doe ik het?”, oordeelt Jannes Voss. “In industriële hygiëne bieden wij wereldwijd totaaloplossingen voor verschillende vormen van reiniging. Duurzaamheid heeft bij ons echt met het milieu te maken. Daarnaast heb je gewoon een informatieplicht naar de overheid, wat betekent dat de industrie zich ook gewoon zal moeten laten leiden door de regelgeving.”
Fabiaan Hendricks: “Wij maken machines voor recycling. Dus voor ons geldt: practice what you preach. Maar we zijn natuurlijk wél een machinebouwer, zo eerlijk moeten we ook zijn.” Terwijl men het er bij Marel volgens Jeroen van Oers tot op het hoogste niveau over heeft, zegt Martijn Dreverman: “Het word je min of meer ook door de keten opgelegd; afnemers verlangen dat je je CO₂-footprint verlaagt.”
Ketenintegratie: hoe gaan we om met aanvullende taken die afnemers ons opleggen?
Jeroen van Oers: “Dat blijft lastig. Wij verlangen flexibiliteit van bedrijven waarbij wij opdrachten uitbesteden, maar zo werkt het natuurlijk niet. Je kunt dat niet zomaar verlangen,
want dan zegt de ander: ‘Ik heb vastere klanten, sorry hoor’. Begrijpelijk. De crux is: probeer voor je onderaannemer niet in parts te denken, maar in pakketten. Dus blijf in gesprek met de keten. Wat is de vraag? Want als je altijd het seriewerk naar Oost-Europa brengt, is je relatie hier ook weg.” Hessel Hendriks vindt dat je moet voorkomen ‘dat het pennywise wordt’. “Volgens mij kunnen de onderlinge relaties tussen metaalbedrijven in de regio beter.”
Martijn Dreverman: “Zo is Marel in dit geval een belangrijke afnemer van ons en hebben we van hen structureel werk via een pakket. Daar is ons bedrijf op ingesteld. We merken overigens dat grote afnemers in het algemeen taken doorschuiven naar de onderaannemer, bijvoorbeeld de engineering. Je krijgt geen uitgewerkt voorstel, maar als opdracht ‘We willen werkende oplossingen, regel het maar voor ons’.” Marloes haakt in: “Ik denk dat dáár juist de toegevoegde waarde van ieder bedrijf zit. Je moet weten wat je buurman precies doet. Dan kun je daar zelf ook op inspelen. Dus blijf met elkaar in gesprek. Wij zijn hierin stappen aan het maken. Want als je alleen nog via een tekening wilt of kunt werken, heb je straks geen markt meer.”
“Denk voor je onderaannemer niet in parts, maar in pakketten”
Jannes Voss: “De juridische kant van het verhaal, dus de vraag wie is waarvoor verantwoordelijk, wordt wel steeds zwaarder.” “Inderdaad”, zegt Hessel Hendriks: “Is het geëngineerd of enkel door je gefabriceerd? Wij kunnen niet helemaal overzien waar onze producten terecht komen, dus risicomanagement wordt belangrijker.”
Internationale groei: pionieren we zelf of trekken we samen op?
Martijn Dreverman: “In de metaal zijn we geen echte verkopers. Werk binnenhalen via koude acquisitie werkt nauwelijks. In ieder geval wij hebben immers geen product te verkopen, maar werken in opdracht. Wij moeten het hebben van mond-tot-mondreclame en digitale exposure. Maar dat wil niet zeggen dat je je kringetje niet moet zien uit te breiden. Wat mij betreft richting regio Nijmegen, zoals bijvoorbeeld een Vastgoedsociëteit doet.
Hessel Hendriks: “De wereld is klein, maar het is toch wel heel prettig als je letterlijk even naar die ander kunt rijden om iets uit te wisselen.” Marloes Kepser deelt de mening: “Bij ons mag iedereen binnenkijken. Aan uitwisseling van kennis is volgens mij altijd behoefte en daarvoor zouden we zeker iets op kunnen zetten. Niet te vaak, maar wel met enige regelmaat.” Ook Jeroen van Oers is enthousiast: “Een soort vertrouwensplatform; daarin kun je ook bepaalde afspraken levend houden. Onderling is er weinig concurrentie, dus levert het per definitie winnaars op.””
Ondernemers in metaalbewerking en machinebouw dragen verantwoordelijkheid voor werkgelegenheid, duurzaamheid, kennis en innovatie.
De deelnemers
Hessel Hendriks
algemeen directeur Jakom: h.hendriks@jakom.nl
Jeroen van Oers
manufacturing director Marel: jeroen.vanoers@ marel.com
Fabiaan Hendricks
commercieel manager Smicon: f.hendricks@smicon.nl
Martijn Dreverman
algemeen directeur Primofol: m.dreverman@ primofol.nl
Jannes Voss
algemeen directeur Elpress: jv@elpress.nl
Door zijn bedrijfsovername kon Dennis Frankot, de nieuwe algemeen directeur van Metaalbouw Vloet en opvolger van Louis Vloet, niet bij het forum aanwezig zijn.
Dennis Frankot
algemeen directeur Metaalbouw Vloet: dennis@metaalbouw-vloet.nl
Hebt u nog vragen?
Stel ze aan de deskundigen!