Enige tijd geleden werd ik benaderd door de eigenaar van een transportbedrijf uit deze regio. Zijn onderneming had zich toegelegd op internationaal transport in Europa en bestond uit een wagenpark van enkele honderden vrachtauto’s. Daarbij werden ook kostbare vrachten vervoerd en opgeslagen en beschikte de onderneming over een aanzienlijk gebouwencomplex waarin alles werd ondergebracht. Kortom, verzekerbare risico’s te over.
Van diverse ondernemers die met grote schades waren geconfronteerd had hij vernomen dat verzekeraars bij de betaling van schade-uitkering vaak moeilijk gaan doen! Dit betekent dat een verzekerde pas op het moment dat hij een schade claimt met zijn schade- en strafverleden of opzegging van een eerdere polis wordt geconfronteerd. Bovendien kijkt de verzekeraar dan pas kritisch of de beschadigde goederen en de bestemming van de opstal correct zijn omschreven. Daarnaast luistert het vooral bij bedrijfsmatige verzekeringen erg nauw of alle vermogensbestanddelen bij de juiste verzekerde partij zijn ondergebracht. Een bedrijfsconcern bestaat immers vaak uit meerdere BV’s waarover de zaken zijn verdeeld.
Vanwege onze specialisatie op het gebied van verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht heeft deze ondernemer ons gevraagd om een risicoanalyse van zijn onderneming te maken en zijn gehele verzekeringsportefeuille te toetsen. Na een uitvoerige analyse bleek dat zijn bedrijf niet over een noodzakelijke bedrijfsschadeverzekering beschikte en dat een gedeelte van de opgeslagen goederen niet of niet correct verzekerd was. In het geval van brand waren de gevolgen niet te overzien geweest. Of zoals de ondernemer in kwestie het zelf verwoordde: “Beter voorkomen dan failliet!”
Deze column verscheen in november 2015 in het tweede nummer van InZaken.